
Variabelstroommeters, vaak rotameters genoemd, lijken op het eerste gezicht eenvoudige instrumenten. Een medium stroomt door een taps toelopende buis en tilt een vlotter omhoog: hoe hoger de vlotter, hoe groter de flow. Toch is zo’n meting minder absoluut dan je zou denken. De schaal op de meter geldt namelijk altijd onder bepaalde standaardomstandigheden. Zodra druk, temperatuur of mediumeigenschappen afwijken, verandert ook de relatie tussen vlotterpositie en werkelijke doorstroming.
In de praktijk kom ik regelmatig situaties tegen waarin een variabelstroommeter wel netjes een waarde aangeeft, maar die waarde niet overeenkomt met de "echte" flow. Daarom is het goed om te weten hoe je een meting kunt corrigeren.
Gasmeting: invloed van druk en temperatuur
Gassen zijn sterk samendrukbaar. Dat betekent dat hun dichtheid verandert zodra druk of temperatuur verandert. Omdat de positie van de vlotter afhankelijk is van die dichtheid, moet je de afgelezen flow (Q₁) corrigeren naar de standaardflow (Q₂).

De basisformule luidt: Q₂ = Q₁ × √((P₁ × T₂) / (P₂ × T₁))
Waarbij:
- Q₁ = afgelezen flow
- Q₂ = gecorrigeerde flow
- P₁ = werkelijke druk (PSIA)
- P₂ = standaarddruk (14,7 PSIA)
- T₁ = werkelijke temperatuur (in °R = °F + 460)
- T₂ = standaardtemperatuur (530 °R = 70 °F)
Een voorbeeld: bij hogere druk wordt gas lichter. Daardoor stijgt de vlotter minder, en lijkt de flow lager dan ze werkelijk is. Met de formule corrigeer je dat effect.
Meten van andere gassen dan lucht
Veel meters zijn gekalibreerd voor lucht. Gebruik je zo’n meter voor een ander gas, dan moet je rekening houden met het verschil in soortelijke massa (specific gravity, S.G.).

De correctie is eenvoudig: Q₂ = Q₁ × √(1 / S.G.)
Voorbeeld: CO₂ heeft een S.G. van ongeveer 1,52. De meter, gekalibreerd op lucht, zal dan te hoge waarden aangeven. Door te delen door de S.G. krijg je de juiste flow.
Vloeistoffen: minder gevoelig, maar toch opletten
Voor vloeistoffen is compressie vrijwel verwaarloosbaar, maar verschillen in dichtheid (bijvoorbeeld door temperatuur of een ander medium dan water) kunnen nog steeds invloed hebben op de vlotterpositie. Ook hier zijn correctiefactoren beschikbaar, al is de afwijking meestal kleiner dan bij gassen.
Waarom deze correcties belangrijk zijn
Of je nu werkt in laboratoria, chemische processen, waterbehandeling of industriële gasinstallaties: een foutief geïnterpreteerde flow kan leiden tot inefficiëntie, verkeerde doseringen of zelfs veiligheidsrisico’s. Variabelstroommeters blijven betrouwbare en veelgebruikte instrumenten, maar je moet ze wel binnen de juiste context lezen.
Een kleine correctieberekening kan het verschil maken tussen “ongeveer goed” en “exact wat je nodig hebt”.